Verdieping: lijst met begrippen
Hier vindt u uitleg bij de in de Transitievisie Warmte gebruikte begrippen.
Aanvullende maatregelen
Onder aanvullende maatregelen verstaan we de maatregelen die afhankelijk van de uiteindelijk te kiezen duurzame warmteoplossing moeten worden toegepast in het gebouw. Het is afhankelijk van de te kiezen oplossing of aanvullende maatregelen zich zullen uitbetalen. Daartegenover staan de geen-spijtmaatregelen. Deze kunnen ongeacht de te kiezen duurzame warmteoplossing worden uitgevoerd, omdat ze altijd lonend zijn.
Aardgasvrij
In 2050 moeten alle gebouwen in de gemeente Harlingen en de rest van Nederland aardgasvrij zijn. Dat betekent dat er geen aardgas meer wordt gebruikt om woningen, kantoorpanden en andere gebouwen te verwarmen, te koken en om warm water te maken. In plaats van aardgas worden duurzame warmteoplossingen geïmplementeerd om toch comfortabele warme gebouwen te hebben, warm te kunnen douchen en om te kunnen koken. Bijvoorbeeld een warmtepomp of een warmtenet.
Aardgasvrij-ready
Om alle gebouwen in de gemeente Harlingen en de rest van Nederland aardgasvrij te laten zijn in 2050, zijn meerdere stappen nodig. Direct op korte termijn van het aardgas afgaan is vaak te duur en ook zijn niet alle alternatieven overal al beschikbaar. Om de tijd tussen nu en 2050 goed te benutten, kunnen we echter al wel stappen zetten. Bijvoorbeeld door de gebouwen te isoleren, het gasfornuis te vervangen door een inductiekookplaat of door zonnepanelen te plaatsen. Dat noemen we het aardgasvrij-ready maken van de gebouwen: er voor zorgen dat de uiteindelijke afkoppeling van het aardgas in de toekomst makkelijk(er) verloopt. Maatregelen die kunnen worden genomen om een gebouw aardgasvrij-ready te maken, omvatten zowel geen-spijtmaatregelen (die kunnen ongeacht de te kiezen warmteoplossing worden uitgevoerd) en aanvullende maatregelen (die zijn afhankelijk van de te kiezen warmteoplossing).
Aardwarmte
Aardwarmte (ook wel geothermie genoemd) is warmte die uit de diepe ondergrond (dieper dan 500 meter) wordt gehaald. De temperatuur is zo diep onder de grond hoger omdat het binnen in de aarde heel erg heet is. Aardwarmte wordt met een warmtenet naar woningen gebracht. Er bestaat zowel diepe als ondiepe aardwarmte. Vaak moet de warmte uit ondiepe geothermie nog opgewaardeerd worden voordat het gebruikt kan worden voor verwarming van huizen.
Afgiftetemperatuur
Bij collectieve oplossingen (warmtenetten) wordt er via een leidingennetwerk met warm water warmte geleverd aan de aangesloten gebouwen. Dat warme water wordt verwarmd door een warmtebron (zie voor meer informatie hierover ook de term warmtenet). De temperatuur die door dit warme water wordt geleverd – de afgiftetemperatuur – verschilt naargelang de warmtebron. De tem van het warme water kan echter verschillen. Vaak wordt er onderscheid gemaakt tussen lage-, midden- en hogetemperatuur warmte. Daarnaast is er ook nog een zogeheten bronnet:
-
Een bronnet levert warmte met een temperatuur tussen de 10°C en de 30°C.
-
Lagetemperatuur (LT) warmte heeft een temperatuur tussen de 30°C en de 55°C.
-
Middentemperatuur (MT) warmte heeft een temperatuur tussen de 55°C en de 75°C.
-
Hogetemperatuur (HT) warmte heeft een temperatuur van 75°C of hoger.
Warmtenetten op basis van midden- of hogetemperatuur warmtebronnen hebben geen aanvullende warmtepompen nodig. Wel kan – zeker bij middentemperatuur – aanvullende isolatie nodig zijn. Bij warmtenetten op basis van lagetemperatuur is een aanvullende (buurt)warmtepomp nodig om de woning of het gebouw comfortabel te kunnen verwarmen.
All-electric
Een warmteoplossing die alleen gebruik maakt van elektriciteit. Er is bij een all-electric warmteoplossing geen gebruik van het gasnet of een warmtenet. Voorbeelden van een all-electric warmteoplossing zijn:
-
Warmtepomp (lucht- of bodemwarmtepomp)
-
Elektrische kachel
-
Infraroodpanelen
Aquathermie
Aquathermie is de verzamelterm voor duurzaam verwarmen (en, wanneer er gebruik wordt gemaakt van WKO, koelen) met de thermische energie uit water. Aquathermie is één van de alternatieven voor duurzaam verwarmen die is genoemd in het Klimaatakkoord. Er zijn meerdere vormen van aquathermie:
-
Thermische energie uit oppervlaktewater (TEO);
-
Thermische energie uit afvalwater, ook wel riothermie genoemd (TEA);
-
Thermische energie uit drinkwater (TED).
Biogas
Een gas dat ontstaat bij de vergisting van biomassa (bijvoorbeeld mest, gft-afval, etcetera) en dat gebruikt kan worden als alternatief voor aardgas. Dit gas moet worden bewerkt tot groengas om het direct in te zetten in het bestaande aardgasnet.
Biomassa
Biomassa bestaat uit organisch, natuurlijk materiaal (hout, snoeiafval, gft-afval, zuiveringsslib, afval uit de voedingsindustrie, mest etc.). Dit materiaal bevat energie. Door biomassa te verbranden of te vergisten kan energie wordt opgewekt. Niet alle energie uit biomassa wordt als duurzaam beschouwd, dat ligt aan de herkomst van de biomassa.
CO2-neutraal
Een woning, gebouw, gebied of activiteit is CO2-neutraal als de CO2-uitstoot op jaarbasis netto nul is. Over een jaar gezien wordt er minstens evenveel CO2 opgenomen als uitgestoten. Dat kan ook door compensatie plaatsvinden.
College van B&W
Het college van burgemeester en wethouders. Dit is het dagelijks bestuur van een gemeente.
Duurzame energie
Energie die wordt opgewekt uit natuurlijke, herbruikbare bronnen. Voorbeelden daarvan zijn zon, wind, bodem en water. Biomassa wordt afhankelijk van de herkomst ook als duurzame energiebron gezien.
Duurzame warmteoplossingen
Manieren om gebouwen op een duurzame manier te verwarmen. Daarmee worden warmtebronnen bedoeld die (netto) geen CO2 uitstoten. Voorbeelden zijn aquathermie, hernieuwbare gassen (groengas, waterstof) en duurzame elektriciteit om all-electric oplossingen mee te laten functioneren.
Duurzaamheid, duurzame ontwikkeling
Duurzame ontwikkeling is een ontwikkeling die tegemoetkomt aan de levensbehoeften van de huidige generatie, zonder die van de toekomstige generaties tekort te doen.
Energielabel
Een energielabel is een gestandaardiseerde indicatie van de energiezuinigheid van een gebouw. In Nederland gaan de energielabels van A (hoogst, meest energiezuinig) tot G (laagst, minst energiezuinig).
Een woning, gebouw, gebied of activiteit is energieneutraal als het energieverbruik op jaarbasis netto nul is. Over een jaar gezien wordt er evenveel energie opgewekt als verbruikt. Daarbij kan ook het energieverbruik van het (bouw)materiaal worden meegenomen.
Energietransitie
De omschakeling van gebruik van fossiele energiebronnen (zoals aardgas en aardolie), naar duurzame energiebronnen, zoals zonne-energie, windenergie, geothermie, warmtepompen, etcetera.
Geen-spijtmaatregelen
Geen-spijtmaatregelen zijn maatregelen die in principe altijd lonen. Ze dragen bij aan het duurzaam verminderen van het energie- en/of het aardgasverbruik en zorgen daardoor voor een lagere energiebehoefte. Geen-spijtmaatregelen zijn altijd zinvol, ongeacht de uiteindelijke warmte-oplossing. Voorbeelden zijn isolatie, dichten van kieren en gaten en het vervangen van het gasfornuis door een inductiekookplaat. Dit zijn maatregelen die goed terug te verdienen zijn. Omdat het vervangen van de cv-ketel door een duurzame warmteoplossing over het algemeen pas de laatste stap is in de verduurzaming van een gebouw, is het aan te raden de geen-spijtmaatregelen uit te voeren wanneer daarvoor een juist moment is.
Gemeenteraad
De gemeenteraad is het hoogste bestuursorgaan binnen een gemeente en bestaat uit een aantal gekozen volksvertegenwoordigers (afhankelijk van de grootte van een gemeente).
Geothermie
Geothermie (ook wel aardwarmte genoemd) is warmte die uit de diepe ondergrond (dieper dan 500 meter) wordt gehaald. De temperatuur is zo diep onder de grond hoger omdat het binnen in de aarde heel erg heet is. Geothermie wordt met een warmtenet naar woningen gebracht. Er bestaat zowel diepe als ondiepe geothermie. Vaak moet de warmte uit ondiepe geothermie nog opgewaardeerd worden voordat het gebruikt kan worden voor verwarming van huizen.
Groengas
Een vorm van biogas die is opgewerkt tot dezelfde kwaliteit als aardgas. Om groengas toe te passen is dus geen aanpassing aan installaties of leidingen nodig.
Hernieuwbaar gas
Een hernieuwbaar gas is een duurzaam soort gas. Dit kan biogas of groengas zijn, maar ook waterstof. Waterstof is alleen hernieuwbaar als het wordt gemaakt door water met behulp van duurzame elektriciteit te splitsen in waterstofgas en zuurstofgas. Hernieuwbaar gas kan worden verbrand in een (aangepaste) cv-ketel. Die zal altijd in combinatie met een warmtepomp gebruikt worden, omdat de beschikbaarheid van hernieuwbare gassen beperkt is.
Hybride
In het algemeen betekent een hybride warmteoplossing een oplossing die bestaat uit twee verschillende warmteoplossingen. Meestal is dat een elektrische warmtepomp aangevuld met een cv-ketel die wordt gestookt op gas. Dat kan in het begin nog aardgas zijn, maar later moet dat worden vervangen door een vorm van hernieuwbaar gas. Met een hybride warmtepomp kan de woning voor een groot deel van het jaar worden verwarmd, maar als het buiten koud is (net boven nul) heb je een cv-ketel nodig die bijspringt. Met deze cv-ketel wordt ook het tapwater verwarmd. Een hybride warmtepomp haalt warmte uit de buitenlucht, daarvoor is een buitenunit nodig. Zo’n unit ziet er net zo uit als de buitenunit van een airco.
Klimaatakkoord
In dit nationale akkoord dat is getekend op 28 juni 2019 staan ruim 600 afspraken om de uitstoot van broeikasgassen tegen te gaan. Kern van dit akkoord is het realiseren van 49% CO2-reductie in 2030 en om uiteindelijk in 2050 CO2-neutraal te zijn. Er moet dan 95% minder CO2 worden uitgestoten dan in het jaar 1990. In het klimaatakkoord is o.a. afgesproken dat in 2030 20% van de woningen zonder aardgas verwarmd worden.
Klimaatneutraal
Een woning, gebouw, gebied of activiteit is klimaatneutraal als er geen positief of negatief effect op het klimaat is. In de praktijk betekent dit dat er geen extra CO2 of andere broeikasgassen vrijkomen die verband houden met deze woning, dit gebouw, dit gebied of deze activiteit.
Koppelkansen
Mogelijkheden die ontstaan doordat de omstandigheden op een bepaalde locatie gunstig zijn om aan de slag te gaan. Denk aan een afgeschreven gasnet, geplande werkzaamheden in de openbare ruimte of een kansrijk bewonerscollectief.
Landelijke Leidraad Transitievisie Warmte
De middelen die landelijk beschikbaar zijn om gemeenten te helpen bij het opstellen van een Transitievisie Warmte. De Leidraad bestaat uit een Startanalyse en een Handreiking voor lokale analyse.
Lokale energie-initiatieven
Lokale energie-initiatieven zijn maatschappelijke initiatieven (van onderaf, bijvoorbeeld vanuit ondernemers, buurtverengingen of individuele inwoners) om de energievoorziening te verduurzamen.
Maatschappelijke kosten
Met maatschappelijke kosten worden de kosten voor de hele maatschappij bedoeld. De maatschappelijke kosten zijn een optelsom van allerlei aspecten, zoals de kosten van het gebruiken van een warmtebron, tot het aanleggen van de infrastructuur en de kosten om in een woning gebruik te maken van de warmte. Deze kosten zijn voor iedere duurzame warmteoplossing berekend door het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL).
Monitoring
In beeld brengen en houden van ontwikkelingen. In de warmtetransitie kan dat op verschillende manieren. Bijvoorbeeld door bij te houden hoeveel CO2 er minder is uitgestoten in vergelijking met een ander jaar. Of door bij te houden hoeveel woningen zijn geïsoleerd of van het aardgas af zijn gegaan.
Netbeheerder
De organisatie die in een regio zorgt dat het elektriciteits- en het gasleidingnetwerk naar behoren functioneert. In de gemeente Harlingen is dit Liander.
Planbureau voor de Leefomgeving (PBL)
De Nederlandse overheidsinstantie voor het maken van strategische beleidsanalyses op het gebied van milieu, natuur en ruimte.
Regionale Energiestrategie (RES)
Een document van de energieregio, waarin wordt beschreven hoe en waar duurzame energie opgewekt gaat worden. De gemeente Harlingen maakt deel uit van de RES-regio Fryslân.
Regionale Structuur Warmte (RSW)
Een document van de energieregio, waarin wordt beschreven welke (bovenlokale) warmtebronnen er beschikbaar zijn. De RSW maakt onderdeel uit van de RES.
Restwarmte
Restwarmte is warmte die ontstaat of overblijft bij een ander proces. Kenmerk van restwarmte is dat deze warmte in dat proces geen verdere toepassing of nut heeft. Veel restwarmte komt voor in de industrie, waarbij bedrijven producten maken. Daarvoor is hitte nodig (bijv. ovens, lasapparatuur, e.d.). Die warmte kan in een warmtenet worden geleverd om zo woningen en gebouwen te verwarmen.
Schillabel
Een schillabel is het energielabel van een gebouw zonder maatregelen zoals zonnepanelen. Het gaat dus om de mate van isolatie van een gebouw.
Transitievisie Warmte (TVW)
Een document waarin per gemeente het tijdspad wordt vastgelegd waarop wijken van het aardgas afgaan.
Warmtenet
Een netwerk van leidingen met warm water voor de verwarming van huizen en gebouwen. Een warmtenet is een collectieve duurzame warmteoplossing. Een synoniem voor een warmtenet is stadsverwarming.
Warmtepomp
Een elektrisch en energiezuinig alternatief voor de traditionele cv-ketel. Een warmtepomp werkt op elektriciteit en maakt gebruik van het verschil in temperatuur tussen twee ruimten. Duurzame warmteoplossingen die gebruik maken van een warmtepomp zijn:
-
All-electric. In deze situatie wordt alle warmte opgewekt met een warmtepomp. Koken en de verwarming van warm tapwater komt in deze situatie van een boiler en/of een inductiekookplaat.
-
Hybride. In deze situatie wordt de warmte opgewekt met een combinatie van een warmtepomp en een cv-ketel. Deze cv-ketel wordt gevoed met een vorm van gas. Dat kan eerst nog aardgas zijn, maar later zal dit gas vervangen moeten worden door een hernieuwbare vorm van gas. In normale weersomstandigheden volstaat de warmtepomp, maar wanneer het erg koud is wordt er bijgestookt met de cv-ketel.
Warmte-Koude Opslagsysteem (WKO)
Een systeem waarbij met twee bodemlussen warmte of koude kan worden opgeslagen in de bodem, zodat dit gebruikt kan worden wanneer er vraag is. Een WKO-systeem wordt vaak gebruikt in combinatie met aquathermie of lagetemperatuur-warmte in een (kleinschalig) warmtenet.
Warmtetransitie
De omschakeling van fossiele warmtebronnen, zoals aardgas, naar duurzame warmtebronnen, zoals aquathermie, geothermie, duurzame gassen.
Waterstof
Waterstof is een vorm van gas die afhankelijk van de manier van productie hernieuwbaar is. Er kan onderscheid worden gemaakt tussen drie ‘kleuren’ waterstof:
-
Grijze waterstof wordt gemaakt door aardgas te splitsen in waterstofgas en CO2. Dit is geen hernieuwbaar gas en wordt daarom niet meegenomen in de Transitievisie Warmte.
-
Blauwe waterstof wordt gemaakt door aardgas te splitsen in waterstofgas en CO2. De CO2 wordt bij blauwe waterstof vervolgens opgeborgen in bijvoorbeeld een leeg gasveld. Deze vorm van waterstof bestaat op dit moment (nog) niet in Nederland en is ook niet hernieuwbaar. Daarom wordt deze vorm van waterstof niet meegenomen in de Transitievisie Warmte.
-
Groene waterstof wordt gemaakt door elektriciteit door water te laten lopen, waardoor het water splitst in waterstofgas en zuurstofgas. Wanneer er hierbij gebruik wordt gemaakt van duurzame elektriciteit, is groene waterstof een vorm van hernieuwbaar gas.
Wijk- en Warmte-uitvoeringsplan (WUP)
In een Wijk- en warmte-uitvoeringsplan staat hoe we de doelen vanuit de Transitievisie Warmte concreet gaan maken voor een wijk, buurt of dorp. Dit plan wordt voor één of meerdere wijken/buurten/dorpen opgesteld. Uiteindelijk worden er Wijk- en warmte-uitvoeringsplannen opgesteld voor alle wijken, buurten en dorpen. Het WUP wordt samen met bewoners, ondernemers, maatschappelijke partijen en professionele stakeholders opgesteld.
Woningcorporatie
Een organisatie die zich richt op het bouwen, beheren en verhuren van sociale huurwoningen.