Verdieping: hoe is de WAT-kaart bepaald?

In de WAT-kaart komt informatie uit verschillende bronnen samen. Het gaat dan landelijke gegevens (van bijvoorbeeld het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), de Basisadministratie Gebouwen (BAG) en het monumentenregister) en om lokale gegevens van de gemeente, netbeheerder, woningcorporaties, waterschap en andere betrokkenen.

De basis voor de WAT-kaart is een landelijk rekenmodel: de Startanalyse. De Startanalyse is onderdeel van de Landelijke Leidraad Transitievisie Warmte. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) heeft deze leidraad en het bijbehorende rekenmodel in opdracht van de Rijksoverheid gemaakt.

Dit model is als startpunt gebruikt. Het beginpunt voor het opstellen van de WAT-kaart zijn de mogelijke oplossingen met de laagste maatschappelijke kosten. Dit zijn oplossingen die de minste kosten met zich meebrengen voor de hele maatschappij.

De uitkomsten van dit model zijn op basis van de maatschappelijke kosten vergeleken met andere modellen en uitgebreid met lokale informatie. De lokale kennis hebben is verzameld door enquêtes te houden. Zo is informatie opgehaald over bijvoorbeeld de aanwezige warmtebronnen, het gas- en elektriciteitsnet, sloop- en nieuwbouwplannen en kansen om slimme combinaties te maken. Ook wel koppelkansen genoemd. Denk hierbij aan vervanging van rioleringen, waterleidingen, wegen of andere plannen waarvoor werkzaamheden moeten plaatsvinden. Dit zijn kansrijke momenten om ook aan de slag te gaan met de warmtetransitie.

De WAT-kaart geeft per buurt de meest kansrijke technische oplossingsrichting weer, op basis van de huidige stand van zaken qua kennis en inzichten. De basis voor deze kaart is de Startanalyse. Dit is een energiemodel van het Planbureau voor de Leefomgeving (Vesta MAIS 5.0 model). De belangrijkste technische oplossingsrichtingen zijn hierin doorgerekend. Hierbij is rekening gehouden met de lokaal beschikbare warmtebronnen en de lokale opbouw van de warmtevraag. Op basis van de laagste maatschappelijke kosten ontstaat een eerste beeld van de voorkeursoplossingen.

Deze modelmatige doorrekening van verschillende duurzame energiesystemen is verrijkt met aanvullende data en lokale kennis. Voor de gemeente Harlingen is tevens een nieuwe doorrekening gedaan, met daarbij aanpassingen in de beschikbare restwarmtebronnen.

De bekende restwarmtebronnen op Harlingen zijn vergeleken met de inventarisatie vanuit de RES en de RSW (Regionale Structuur Warmte) en eerder uitgevoerde onderzoeken.