Aandachtspunten bij duurzame warmteoplossingen
Geen-spijtmaatregelen: Voordat gebouwen aardgasvrij worden gemaakt is het belangrijk om eerst energie te besparen. Dat kan bijvoorbeeld door korter te douchen of de verwarming minder hoog te zetten. Van de geen-spijt maatregelen, is het belangrijkste dat huizen goed worden geïsoleerd. Er gaat hierdoor minder warmte uit het huis verloren – of verspild - waardoor de verwarming niet zo vaak aan hoeft. Dat bespaart gebruik van aardgas en zorgt ervoor dat de CO2-uitstoot omlaag gaat. Het kost geld om het huis te isoleren, maar de energierekening gaat dan ook omlaag. Na een aantal jaar levert isoleren de inwoner vaak zelfs geld op en zijn de kosten voor het isoleren terugverdiend. Om deze reden zijn deze maatregelen geen-spijtmaatregelen. Bovendien hoeven we de energie die we niet meer nodig hebben door besparing, niet te produceren.
Hoever gaan we met isoleren?
Met de term energielabel of schillabel wordt aangegeven in hoeverre een gebouw geisoleerd is. Het schillabel gaat alleen over de schil van het gebouw; de muren, het dak, glas, en vloeren. Een energielabel gaat over meer dan alleen de isolatiegraad. Een energielabel neemt bijvoorbeeld ook mee welke soort ventilatie en verwarming gebruikt wordt. Des te lager de temperatuur die de verwarming uitstraalt, des te meer er geïsoleerd moet worden. Een vuistregel voor lagetemperatuur-verwarming – zoals een warmtepomp – is dat het minimaal nodig is om te isoleren tot schillabel B om een woning goed warm te houden en het elektriciteitsverbruik te beperken.
Elektriciteitsnetwerk: Het gebruik van een warmtepomp kost elektriciteit. Als iedereen een warmtepomp installeert, dan gaat het elektriciteitsgebruik omhoog. Soms kan het elektriciteitsnetwerk dat niet aan. Het kan dan nodig zijn om het elektriciteitsnet te verzwaren door meer of dikkere kabels in de grond te leggen, of middenspanningsruimtes aan te passen. Nauw contact met de netbeheerder is nodig om te voorkomen dat er problemen op het elektriciteitsnetwerk ontstaan. Om helemaal groen en duurzaam te zijn, moet de extra elektriciteit die nodig is wanneer inwoners een warmtepomp installeren natuurlijk ook groen en duurzaam zijn. Hiervoor zijn extra zonnepanelen en windmolens nodig. In de RES wordt gekeken waar en hoe deze elektriciteitsopwek plaats kan vinden.
Opslag van energie: Het kan zijn dat de balans tussen vraag en aanbod niet altijd goed is: soms wordt er meer energie opgewekt dan er gebruikt wordt of andersom. Bijvoorbeeld wanneer de zon erg schijnt en de wind hard waait terwijl mensen bijvoorbeeld op kantoor of met vakantie zijn. Of wanneer het erg koud is in de winter, maar de zon al onder is. Om deze onbalans op te vangen, is opslag van energie een belangrijk aandachtspunt. Hierop moet het energiesysteem zijn ingericht.
Ruimte: Ook vraagt de warmtetransitie veel van onze ruimte, zowel in de onder- en bovengrond. De keuzes die we maken hebben mogelijk gevolgen voor de biodiversiteit en het landschap waar we bewust mee moeten omgaan. Collectieve en individuele oplossingen hebben vaak gevolgen op ruimte. Denk hierbij aan het verzwaren van elektriciteitsnetwerk, het plaatsen van extra transformatorhuisjes of het aanleggen van een warmtenet wat zorgt voor extra drukte in de ondergrond. Of het aanleggen van zonnevelden voor het electrolyseren van groene waterstof. Niet overal zal genoeg ruimte zijn, of is de ruimte geschikt. Bij het maken van deze plannen en uitvoeren van de werkzaamheden zorgt de gemeente dat de gevolgen voor het landschap, biodiversiteit en natuur niet aagetast maar, waar mogelijk, juist versterkt worden.
Werk-met-werk: De gemeente Waadhoeke probeert de warmtetransitie zo haalbaar en betaalbaar mogelijk te houden. We zorgen dat er zoveel mogelijk werk-met-werk combineren. Er wordt daarom altijd gezocht naar koppelkansen, zodat als een weg open moet voor werkzaamheden, er meteen een warmtenet kan worden aangelegd of daar het elektriciteitsnet verzwaard gaat worden. Zo hebben inwoners maar één keer last van werkzaamheden en is dat vaak goedkoper – en besteed de gemeente dus slimmer haar middelen uit. Door minder vaak de ondergrond overhoop te halen, wordt de natuur minder verstoord.
De gemeente Waadhoeke wil voorkomen dat, wanneer straten op een warmtenet over stappen, een paar inwoners gas blijven gebruiken. Er moet dan een groot (gas)netwerk beheerd worden voor een kleine groep gebruikers. Dat zou de warmtetransitie uiteindelijk onnodig duur maken. Ook hiervoor is nauw contact met de netbeheerder, woningcorporaties en beheerders van bijvoorbeeld riolen, wegen, openbare ruimte nodig.
Beschikbaarheid van hernieuwbaar gas: Groengas kan gemaakt worden van organisch restafval of bio-grondstoffen. Groene waterstof wordt geelectrolyseerd uit water door middel van duurzame elektriciteit. Er is veel onzekerheid en discussie rondom hernieuwbaargas. In Nederland is te weinig hernieuwbaar gas beschikbaar om alle gebouwen duurzaam te verwarmen. Ook is niet bekend hoeveel hernieuwbaar gas er in de toekomst beschikbaar komt. Het is in ieder geval zeer onwaarschijnlijk dat het voldoende zal zijn om alle gebouwen mee te kunnen verwarmen. Om deze redenen is het belangrijk om realistisch om te gaan met de inzet van hernieuwbaar gas, en het alleen inzetten waar alternatieven niet passen.
De gemeente Waadhoeke blijft de ontwikkelingen rondom hernieuwbaar gas nauw volgen bij het maken en uitvoeren van duurzaamheidsplannen.